De ruimte als derde pedagoog

Leren bij een baby

Als je kijkt naar hoe een baby leert, dan valt het op dat hij als een onderzoeker te werk gaat en dat hij leert van zijn experimenten. Vaak ontstaat een ontdekking per toeval. Maar een baby is opmerkzaam en probeert daarna het toeval bewust te herhalen. Een baby raakt spontaan een voorwerp aan en veroorzaakt daarmee een geluid of een beweging. Wanneer je een baby bezig ziet lijkt het wel of hij een hypothese in zijn hoofd krijgt, meestal ingegeven door een toevallige gebeurtenis, die hij vervolgens gaat testen door zijn experimenten. Hij ontdekt dat er een relatie is tussen zijn eigen gedrag en het effect daarvan op de omgeving. De activiteit die hij kiest is zelfgekozen en intrinsiek gemotiveerd.

Een voorbeeld van een observatie van een spelmoment van een 8 maanden oude baby: Terwijl hij op zijn zij ligt tilt hij behendig met één hand een mandje met ringen op. Hij rolt op zijn rug en bekijkt het mandje van onderaf. Tijdens dit onderzoek houdt hij het mandje wat schuin en er rolt een ring over de rand. Dit lijkt hem te verassen. Hij begint het mandje met beide handen te schudden en er valt nog een ring over de rand die op de grond terecht komt en weg rolt. Nu gaat hij harder schudden tot de zes overgebleven ringen allemaal uit het mandje zijn gerold. Hij blijft het mandje schudden en merkt op dat er geen ringen meer uitrollen. Zijn hoofd draait naar de zijkant en zijn aandacht verschuift naar de ringen die nu om hem heen liggen. Hij draait op zijn buik en neemt een ring in zijn hand waar hij mee op de vloer klopt. Er klinkt een hard geluid. Vervolgens tikt hij er mee tegen het mandje en de muur. Op het mandje klinkt het geluid zacht en op de muur weer harder, maar het is wel anders dan het geluid van de houten ring op de houten vloer.

Kinderen verzamelen informatie en leren nieuwe vaardigheden door middel van exploratie. Ze gebruiken hun sensomotorische competenties om hun sociale en fysieke omgeving waar te nemen en erop te reageren. Door de omgeving te onderzoeken en te ervaren hoe je objecten kunt manipuleren, ontdekt een kind nieuwe handelingsmogelijkheden en ontwikkelt complexere vaardigheden.

Ine van Liempd - Exploring childcare spaces, young children’s exploration of the indoor play space in center-based childcare

Tijdens dit leren van het kind is de belangrijkste taak van de volwassene om kennis te hebben van de cognitieve ontwikkeling en het daarbij horende spel. Dan kan de omgeving worden ingericht met passende materialen die het leren faciliteren en waar het kind zelf tot ontdekkingen kan komen.

Hij bekijkt de onderkant van een mandje met ringen.

De derde pedagoog

Er zijn drie facetten die een belangrijke rol vervullen bij het leren, dat zijn andere kinderen, volwassenen en de omgeving. Een leermoment kan ontstaan vanuit een innerlijke drijfveer, in contact met andere kinderen en volwassenen, en door stimulerende materialen in een uitnodigende omgeving. In de visie van Reggio Emilia wordt de omgeving, en de materialen waarmee deze is ingericht, de derde pedagoog genoemd.

De eerste pedagoog zijn de kinderen zelf, ze leren van en met elkaar.

De tweede pedagoog zijn de volwassenen, zij leven voor en zijn zodoende een rolmodel. Maar zij (be)leven ook mee samen met de kinderen.

De derde pedagoog is de ruimte en het materiaal. Een zorgvuldig ingerichte ruimte stimuleert het ontdekkend leren, het experimenteren, het fantasiespel en het opzoeken van grenzen, bij jezelf en met elkaar. De drie pedagogen beïnvloeden elkaar wederzijds en zorgen samen voor een leeromgeving waar kinderen zich veelzijdig kunnen ontwikkelen.

Intrinsieke motivatie

In het eerste levensjaar van een baby leert hij zijn handen gebruiken en coördineren, materiële eigenschappen van voorwerpen kennen; niet alleen hoe je een voorwerp oppakt en de manier waarop hij zijn handen voorbereidt maar ook het inschatten van gewichten van voorwerpen en weten dat iets van stof en rubber flexibel is en een object van hout of metaal z'n vorm behoudt. Hij komt van de horizontale rugligging in de verticale staande positie en heeft daarmee zijn lichaamsgewicht naar een heel klein oppervlak verplaatst: de voetzolen. Nu rest hem nog om de balans te verdelen van de ene voet naar de andere zodat hij zijn eerste stappen kan gaan nemen. Rond 12 maanden oud ontdekt hij holle vormen zoals een beker en dat sommige materialen er in passen en andere weer niet. Meerdere bekers bij elkaar kunnen worden opgestapeld of in een rijtje naast elkaar gezet worden. Dit is het begin van bouwen en logisch denken. Op het gebied van taal heeft de baby geleerd om individuele woorden te herkennen uit een een gesproken zin. Hij kent de betekenis van een aantal simpele woorden zoals 'Hond', 'Dag!' en 'Nee'.

In dit eerste jaar heeft hij een immense kennis opgedaan die is opgebouwd uit fysiek ervaringen en observaties van zijn (sociale) leefomgeving. De drijfveer om te spelen, te bewegen en te ontdekken komt vanuit de baby zelf en zijn interesse om de wereld om hem heen te leren kennen. Deze drijfveer is ontzettend groot en is zelfs van levensbelang. Het is evolutionair gezien belangrijk voor een baby om kennis te vergaren van zijn directe leefomgeving om zijn succes en overlevingskansen te vergroten.

Deze motivatie om te willen leren en ervaren blijft een kind behouden ook na de kleuterleeftijd. Het zelf gestuurd leren van oudere kinderen verloopt volgens dezelfde principes. Ook zij leren vanuit een intrinsieke impuls. Er is alleen tussen kinderen onderling, een grotere diversiteit in de interessegebieden, talenten en competenties. Bijgestaan door volwassenen met kennis van de leer- en spelontwikkeling van kinderen kunnen de condities worden gecreëerd waarin kinderen zelf hun leerweg kiezen. Het team van volwassenen omspant samen een divers kennisgebied die de verschillen in interesses van de kinderen onderling ondersteunen.

Inrichting van de leeromgeving

In deze visie waarbij de impuls om iets te willen leren uit het kind komt, speelt de inrichting van de schoolomgeving en de keuze van de materialen een cruciale rol. De omgeving en de voorwerpen moeten prikkelen en nieuwsgierig maken zodat het kinderen kan ondersteunen in hun eigen onderzoek en leerweg. Het is de derde pedagoog.  

Dit concept is voor jonge kinderen heel mooi uitgewerkt binnen Reggio Emilia. Maar hoe kan zo'n omgeving er uit zien voor oudere kinderen? Voor de inrichting van deze klaslokalen ben ik uitgegaan van het spelende leren. Er zijn veel open eind materialen waar mee gespeeld en gebouwd kan worden. Hiermee wordt gelijktijdig de fijne motoriek vergroot, het biedt ruimtelijk en wiskundig inzicht en er kan natuurkundige kennis verkregen worden. Ook is er veel ruimte voor sensorisch spel waar kinderen vaak van tot rust komen en rollenspel waarin ervaringen verwerkt kunnen worden en de sociale vaardigheden aan bod komen.

Ruimte voor kinderen van 4 tot 7 jaar

Een nisje met een poppenhoek en een winkeltje. Daarachter staat de zandtafel.
De verkleedhoek aan de andere kant van de poppenhoek.
Een keukentje met wisselend sensorisch materiaal zoals klei en stromend zand. 
De ontdekhoek met lades vol met loose parts om te gebruiken op de spiegelkast en de lichtbak. Een weegschaal en reken- en taalmateriaal.
Spelend leren rekenen.
Ervaringen opdoen met transparantie, kleuren en hoeveelheden.
Kinderen spelen met knopen en mozaïekvormen.
Gewicht en tijd ontdekken, maar ook schelpen en fossielen bekijken.
Loose parts om eigen werken mee te maken.

Bouwlab voor kinderen van 4 - 12 jaar oud

Dit is een ruimte waar allerlei verwachte en onverwachte materialen zijn om mee te bouwen. Er is een hoge bouwtafel voor het bouwen met k'nex en een lage bouwtafel om de blokken, kapla, kokers, draaiplateau's, doppen e.d. mee te kunnen gebruiken. In de ruimte staan ook boeken over bouwen en architectuur en foto's van bekende bouwwerken uit de wereld, de eigen stad en foto's van de bouwwerken die de kinderen zelf hebben gemaakt.

Wand met gesorteerde, grotere bouwmaterialen en foto's van bouwwerken.
De K'nex is gesorteerd in vakken. In de vensterbank staan boeken over bouwen en architectuur.

Kennisnissen, een kastenwand voor kinderen van 7 - 12 jaar.

Kastenwand met plekjes waar één of twee kinderen zich kunnen verdiepen in een thematisch onderwerp. De deuren creëren een nisje wanneer ze geopend zijn en hierdoor is het makkelijker om je te focussen op een onderwerp. Op dit moment staan er boeken en materialen klaar over wereldoriëntatie, natuurkunde en paleontologie. Kinderen kunnen hier zelf aan de slag met proefjes, magnetisme, geologie, röntgenfoto's bekijken van het lichaam, werken met een magnetische knikkerbaan, experimenteren met WeDo lego of fossielen en gesteenten bestuderen.

Kastenwand met drie nisjes waar thematische materialen staan opgesteld om zelf te ontdekken.
Een instructieboek en een doos met materialen voor het doen van natuurkundige proefjes.
Materialen uit de natuur en om het te bestuderen: fossielen, edelstenen, bloemenpers, microscoop, boeken en een memoryspel.
Boeken over het menselijklichaam en röntgenfoto's.
Uitgebreid boek met prachtige illustraties over het heelal.